Vijf maal anders

B-Five: vijf keer hetzelfde instrument bespeeld door vijf totaal verschillende persoonlijkheden. Al vijftien jaar lang timmert dit blokfluitensemble koppig aan zijn eigen weg. Consortmuziek spelen op het allerhoogste niveau is hun doel. Niets meer, maar zeker ook niets minder. En het lukt hen nog ook.
Hoe ze dat voor elkaar kregen, vertellen ze bij een uitgebreid ontbijt in Luxemburg. "Het geheel moet beter zijn dan de som van de delen."

Begindagen

B-Five, Barcelona 2003

De ‘B’ van ‘B-Five’ verwijst naar de stad waar vijf blokfluitisten uit vier verschillende landen elkaar voor het eerst ontmoetten: Barcelona. De bekende blokfluitpedagoog Pedro Memelsdorff opende er in 2002 een blokfluitklas aan de hogeschool voor muziek (ESMUC) en een hele generatie getalenteerde blokfluitstudenten klopte er al snel op de deur. In Barcelona moest je zijn. Tijdens een knotsgek Erasmusjaar leerden Mina, Katelijne, Markus, Thomas en Silja elkaar kennen. Ze studeerden overdag, gingen ’s avonds samen uit en discussieerden al lachend een eind de nacht in, rokend op het dakterras van Silja.

Toen Memelsdorff hen vroeg om samen een consortstuk van William Byrd in te studeren, was dat initieel vooral zweten, zwoegen en zuchten. De renaissancefluiten die Memelsdorff hen leende, speelden stroef en klonken vals. “Jouw la is te hoog! Nee, jouw fa is te laag!” beten de studievrienden elkaar toe. Ze moeten er nu nog steeds om lachen. Maar Memelsdorff was dolenthousiast. “Jullie moeten samen verder,” zei hij. Eerst was het alleen maar een grap. Maar op een avond, opnieuw op het dakterras van Silja, werd het opeens ernst. “Niet lang daarna zouden we allemaal naar ons eigen thuisland terugkeren,” vertelt Thomas. “En opeens dook dat idee op: zou het niet ongelofelijk leuk zijn om ook na de zomer samen te blijven spelen? Zullen we een nieuw ensemble oprichten? Dat was een magisch moment.”

Uit de comfortzone

Enkele maanden later stond B-Five in Antwerpen voor het eerst op de planken. Helse repetities gingen eraan vooraf. “We waren toen heel streng voor elkaar,” zegt Katelijne. “We maakten lange dagen. Zo lang, dat iedereen er prikkelbaar en slecht gezind van werd.” Markus knikt. “Het was heel frustrerend. In een consort spelen is zo anders dan wanneer je bijvoorbeeld met een orkest of een groter ensemble speelt. Daar is iedereen baas in zijn eigen keuken. Maar bij ons heb je vijf muzikanten die allemaal hetzelfde instrument bespelen.”

B-Five speelt vandaag met een organische samenklank die zowat iedereen verbluft. Maar dat was lang niet altijd zo. Markus vervolgt: “we kwamen oorspronkelijk allemaal uit andere scholen. Iedereen had zijn eigen leraar op de schouder zitten en die denkbeeldige leraars fluisterden ons allemaal verschillende adviezen in. Er was niemand die ons kon zeggen: zo moet het en niet anders.”

Ze discussieerden zich blauw. “We moesten voortdurend beslissingen nemen,” zegt Mina. “Over bijna elke noot. En iedereen had zo zijn eigen argumenten. Dat maakte ons allemaal erg onzeker. Hoe kan iemand die je muzikaal respecteert, zulke andere ideeën hebben bij hetzelfde stuk muziek?” Ook Thomas herinnert zich die twijfel nog goed. “We hadden tijd nodig om onze comfortzone te verlaten. Dat was moeilijk, maar tegelijk ook heel leerzaam. We moesten leren om de dingen vanuit het perspectief van de ander te bekijken. Voor polyfone muziek is dat eigenlijk het best mogelijke recept, maar dat wisten we toen nog niet.”

“Dat is geleidelijk aan veranderd,” bedenkt Markus. “De laatste jaren moeten we elkaar minder overtuigen. De compromissen komen er vanzelf, door tijdens het spelen goed naar elkaar te luisteren. Maar het heeft behoorlijk wat werk gekost om op dat punt te geraken. In ensemblespel moet je leren om de sterke kanten van de anderen te waarderen en tot bloei te brengen met je eigen spel. Je focussen op wat er niet goed gaat, helpt je geen stap vooruit.” Mina zucht: “niemand vraagt ons ooit naar die begindagen. Ik word er weemoedig van!” En opnieuw dendert er een grote golvende lach over de tafel.

Een eigen consort

B-Five ging daarna al snel op zoek naar een eigen set renaissanceblokfluiten. Ze hadden meer en vooral betere fluiten nodig. En ze wilden lager kunnen spelen: van viervoet naar achtvoet, want met lagere fluiten klinkt het blokfluitconsort nu eenmaal op haar allerbest. De Nederlandse bouwer Peter van der Poel kon hen uit de nood helpen. Het was een compromis, want hij had de allerlaagste basfluiten niet zijn aanbod – en daar droomde B-Five uiteindelijk van.

Katelijne herinnert zich de volgende stap nog: "B-Five ging een weekend lang repeteren, maar ik kon door 

omstandigheden pas later aansluiten. Toen ik aankwam was iedereen bijna euforisch door elkaar aan het praten. Ze wilden een groot consort bestellen bij Adrian Brown en ik moest meteen zeggen of ik akkoord ging.” Het kon nog vijf jaar duren voor de fluiten klaar zouden zijn en het was geweldig duur. Maar dit was wat B-Five wilde: op hoog niveau consortmuziek brengen, met de best mogelijke fluiten. Eenentwintig in totaal: vandaag bezit niemand in Europa een grotere set consortfluiten van eenzelfde bouwer.

De meeste fluiten delen de leden van B-Five met elkaar. Maar ze besloten wel dat ze elk hun eigen tenorfluit zouden kiezen. Toen Adrian Brown klaar was met zijn werk, waren er vijf tenorfluiten voor vijf blokfluitisten. Hoe zouden ze die verdelen? En wat als iedereen dezelfde fluit verkoos? De spanning steeg. Ze plakten nummertjes op de fluiten en probeerden ze uit. Iedereen mocht zijn persoonlijke top drie op een papiertje schrijven. En wat bleek? Elke speler had een andere fluit gekozen. De puzzel paste en dat tekent B-Five: vijf verschillende persoonlijkheden creëren samen één klankbeeld.

Crooner

Zo zijn er ook geen vaste afgebakende rollen binnen B-Five. Iedereen speelt om de beurten de bovenstem en iedereen doet dat op zijn eigen manier. Thomas is de crooner van het gezelschap, Silja kleurt in met extra pit. Markus tekent de grote lijnen uit, Mina voegt onvoorspelbare dosissen melancholie toe en Katelijne fladdert kwiek in en uit de klankmassa. Dat ze voortdurend kunnen afwisselen tussen boven- en onderstemmen (en dus ook tussen hoge en lage instrumenten), vinden ze nu net het mooie aan consort spelen. "Het is heel leuk om te ontdekken hoe je die verschillende rollen kan vervullen," zegt Thomas. "Hoe ondersteun je vanuit de bas, hoe geef je energie vanuit de bovenstem, hoe spoor je de anderen aan vanuit een neutrale middenstem? Je bent steeds jezelf, met je eigen persoonlijkheid, maar je musiceert wel telkens vanuit een andere positie." Silja knikt. "Gelukkig spelen we polyfone muziek," zegt ze. "Daarin is geen enkele partij echt ondergeschikt aan een andere. Iedereen heeft altijd iets te vertellen."

Geen Vivaldi

Concerten krijg je als blokfluitconsort niet zomaar cadeau. Toch slaagt B-Five er al veertien jaar lang in om de agenda telkens opnieuw weer te vullen met boeiende programma’s waarmee ze op de gekste plekken komen. "Dat we uit vier verschillende landen komen, heeft in het begin erg geholpen. Ieder kon zijn eigen lokale contacten aanspreken en daar is best veel uit voortgekomen," vertelt Silja. "We hebben ook veel concerten zelf georganiseerd," voegt Katelijne toe. "Voor ons stond het plezier van het musiceren voorop en we vonden het toen niet zo erg dat het even duurde voor er goed betaalde concerten uit voortkwamen."

"Het was ons van in het begin om de muziek zelf te doen," zegt Thomas vurig. "We waren en we zijn nog altijd allemaal zo verliefd op dit repertoire. Dat laat ons niet los. Hoe kan je die muziek op haar allerbest doen klinken op een ensemble van blokfluiten? Dat we daarin enkele bakens hebben kunnen verzetten, maakt me enorm trots. Daarom vind ik onze cd-opnames ook zo belangrijk. Ik wil dit kunnen vastleggen, want zoveel echt goede cd’s met blokfluitconsort zijn er eigenlijk niet. Als het ons alleen om geld te doen was, dan hadden we dit nooit zolang kunnen volhouden."

"We wilden ook zo dicht mogelijk bij de identiteit van onze consortfluiten blijven," verduidelijkt Silja nog. "Alles wat we spelen moet daarop passen. Ook als we een werk bestellen bij een hedendaagse componist, vragen we om rekening te houden met de klank en de mogelijkheden van onze renaissancefluiten." Commerciële compromissen interesseren B-Five dan ook niet. Markus beaamt: "we gaan geen arrangementen maken van Vivaldi-concerto’s, om toch maar de zaal te kunnen vullen. Dat willen we niet."

Gesofisticeerd gesprek

“Als we spelen, voelt dat nooit aan als ‘weeral een concert’,” mijmert Thomas. “Ieder van ons wil er op elk mogelijk moment het beste van maken. Voor eender welk publiek.” Al zit dat publiek niet altijd helemaal vooraan in Markus’ beleving. “Ik denk tijdens het concert vooral aan ons, aan wat wij aan het doen zijn. Een consort heeft iets van een gesloten cirkel. Dat was vroeger ook zo. Consortmuziek werd geschreven voor hoog opgeleide amateurs. Voor hen was musiceren in consortbezetting een vorm van intellectueel plezier: een gesofisticeerd gesprek met noten. Wij willen dat het publiek daar van heel dichtbij kennis mee kan maken.” Ook voor Silja voelt het zo: “het vertrekt vanuit onze gezamenlijke energie. Die maken we onder ons vijven. Luisteraars zeggen ons vaak dat onze muziek zo levendig is. Zelfs luisteraars die nooit eerder renaissancemuziek gehoord hebben. Dat komt daardoor.”

Volhouden

“Hoe gek zijn wij? Waarom doen we dit?” vraagt Mina zich af en toe wel eens af. Want eenvoudig is het nooit: lange weekends repeteren, reizen, oppas zoeken voor de kinderen. “Maar dan gaan er soms een paar maanden voorbij zonder concerten repetities en dan begint het bij mij onvermijdelijk te knagen vanbinnen. Wanneer gaan we weer van start? Ik kan het echt niet missen.” Ook Katelijne denkt op voorhand wel eens: dit is teveel. “Maar na een repetitie of een concert is dat gevoel altijd weer volledig verdwenen. Bezig zijn met B-Five voelt nooit als verloren tijd.”

B-Five leerde hen ook levenslessen die ze nergens anders hadden kunnen opdoen. “Dat je iets kan winnen door iets weg te geven. Dat wachten en dingen laten gebeuren heel waardevol kan zijn,” bedenkt Markus. “Dat de muziek kan helpen om bepaalde bittere gevoelens achter te laten. De muziek geeft altijd opnieuw water aan onze samenwerking, het is dankzij de muziek dat die altijd maar verder kan groeien,” zegt Thomas. De leden van B-Five zijn volgens Katelijne als familie voor elkaar. “Ook van je broers en zussen vind je niet alle karaktereigenschappen even leuk. Dat is nu eenmaal zo. Maar je leert om daarmee om te gaan en samen verder te gaan.”

Toekomst

Wat de toekomst brengt? Alweer schateren ze het uit. Want ze willen allemaal hetzelfde: “een bas in Bes!” Dan is hun instrumentencollectie eindelijk volledig. Voor de rest wil Katelijne vooral meer van hetzelfde: “We hebben een aantal programma’s gemaakt die we echt heel vaak hebben kunnen spelen en die daardoor ook erg goed werken. Zoals ons Byrd-programma. Of het Dowland-programma, waarin we een heel sterke hedendaagse compositie hebben gekoppeld aan de muziek van Dowland. Daar hebben we allemaal een goed gevoel over. Het zou mooi zijn als we erin slagen om de lat zo hoog te blijven leggen.” Daar twijfelt Thomas dan weer niet aan. Hij hoopt vooral dat ze het niveau dat ze nu hebben bereikt tijdens de komende seizoenen naar enkele fantastische concertzalen en festivals kunnen brengen.

En als ze nu eens een miljoen zouden krijgen van een mecenas? “Dan zouden we onmiddellijk enkele fantastische componisten vragen om iets voor ons te schrijven,” droomt Markus. Thomas wil een tournee naar Japan en Australië. Mina fantaseert dan weer over samenwerkingen met andere kunstvormen. Choreografe Anna Teresa de Keersmaecker mag bijvoorbeeld altijd bij hen komen aankloppen. Ze zijn er klaar voor.

Opgetekend door Annemarie Peeters
Luxemburg, 30 maart 2019